Voor een beheerder van een ondergrondse stalen hogedruk pijpleiding voor vloeibare koolwaterstoffen, voerde een aannemer werken uit nabij die leiding t.h.v. een kruising met een autosnelweg. Bij die werken ontstond schade aan die leiding waardoor de exploitatiedruk moest worden verlaagd. Tussen partijen werd géén minnelijke vaststelling opgemaakt. Aannemer en beheerder verschilden van mening wat betreft de aansprakelijkheid voor de schade. Ook was er nog de vraag omtrent de uit te voeren herstelling.
Opdracht en eerste info
Snel na het ontstaan der schade ontvangst van stukken en opdracht, nl. onderzoek oorzaken, omstandigheden, herstelling en schadebedrag. Volgens eerste info betrof het ernstige schade en werkte de aannemer tijdens de feiten mogelijk in opdracht en onder gezag, leiding en toezicht van de leidingbeheerder. Onmiddellijk ging tegensprekelijk plaatsonderzoek door met partijen.
Tegensprekelijk plaatsonderzoek
Afgevaardigden van de leidingbeheerder zowel als van de aannemer waren aanwezig. Het uitgelichte beeld hierboven en de beelden hieronder tonen de plaatselijke toestand op dat ogenblik.
De ondergrondse stalen hogedruk pijpleiding gaat ter plaatse onder een snelweg doorheen een zog. ‘bonnabuis‘. Deze buis bestaat in de kern uit een stalen buis langs binnen en buiten bekleed met een laag gewapend beton. Het uiteinde van de bonnabuis was afgedicht met een stalen afdekplaat. Daarop bevond zich haaks ook nog een korte stalen mantelbuis met kleinere diameter. Daardoorheen vervolgde de pijpleiding haar weg daarbij naar verluidt in die mantelbuis gesteund door afstandhouders. Een gedeelte van die afdekplaat en van die kleinere mantelbuis is zichtbaar op een foto hieronder.
Er was een probleem met de zog. kathodische bescherming van de pijpleiding. Ter zake maakte de aannemer prijsofferte voor welomschreven werken evenals eenheidsprijzen voor eventuele regiewerken. De beheerder plaatste overeenkomstig die offerte een bestelling. De aannemer voerde de werken uit in aanwezigheid van de beheerder overeenkomstig de offerte. Na intern overleg gaf de beheerder de aannemer opdracht om in de mantelbuis een venster te maken met een slijpschijf. Het betrof werken in aanwezigheid en onder toezicht van de beheerder. Bij die werken ontstond de schade en die werken waren niet voorzien in de offerte en waren dus regiewerken. Het betrof duidelijk schade ontstaan bij werken uitgevoerd in opdracht en onder gezag, leiding en toezicht van de beheerder. Zulks werd tijdens het plaatsonderzoek ook meteen duidelijk voor deze laatste.
Bedoeling was dat de beheerder langs genoemd venster controle kon uitvoeren aan de pijpleiding zelf. Bij het maken van het venster werd echter niet alleen in de mantelbuis geslepen maar ook in de pijpleiding zelf die aldus werd beschadigd. Naar verluidt bleek naderhand dat de lengteas van de pijpleiding zelf zich niet geheel evenwijdig had bevonden met de lengteas van de mantelbuis aanwezig op de afdekplaat en dat de afstandhouders, tussen leiding en mantelbuis, zich, op het ogenblik van de feiten, niet (meer) correct bevonden waardoor op de schadeplaats de afstand tussen pijpleiding en mantelbuis dusdanig klein was dat bij het slijpen in de mantelbuis ook meteen en onvermijdelijk in de pijpleiding zelf werd geslepen met ook onvermijdelijke schade aan deze laatste tot gevolg.
Een tegensprekelijke vaststelling tussen partijen was er nog niet opgemaakt en bleek tijdens het tegensprekelijk plaatsonderzoek ook (nog) niet mogelijk, evenmin als de opmaak van eerder welk ander tegensprekelijk stuk omtrent oorzaken en omstandigheden en de betrokkenheid van partijen, aangezien de beheerder ter zake eerst nog intern wenste te overleggen.
Schade – herstelling
Om de schade bereikbaar te maken is de afdekplaat (van de bonnabuis) met de mantelbuis geheel verwijderd. Gedeelten van afdekplaat en mantelbuis zijn zichtbaar op een foto hierboven. De schade aan de ondergrondse stalen hogedruk pijpleiding, toegebracht door een slijpschijf, is zichtbaar op een foto hieronder. Ze bevindt zich juist naast de rand van de bonnabuis en haaks op de lengteas van de pijpleiding.
Een controleorganisme gaf het advies om de werkdruk te verlagen, hetgeen is geschied. Nadat de plaats was vrijgemaakt is een voorlopige herstelling uitgevoerd. Een zog. lekbeugel is geplaatst die o.a. zichtbaar is op de uitgelichte foto helemaal bovenaan. Bleef nog de definitieve herstelling.
Omtrent die definitieve herstelling zijn meerdere mogelijkheden overwogen en onderzocht, gaande van het snijden van de pijpleiding en de zeer kostelijke vervanging van de volledige kruising met de snelweg tot het gebruik van een herstelkit van Amerikaanse makelij om de schade plaatselijk te herstellen. De specificaties van die herstelkit voldeden om de schade te herstellen. Voor die definitieve herstelling deed de beheerder beroep op een ter zake gespecialiseerde onderneming. De toestand na die herstelling is zichtbaar op een foto hierboven.
Afwikkeling
Ondanks het feit dat uit het tegensprekelijk onderzoek duidelijk was gebleken dat de aannemer de werken uitvoerde in opdracht en onder gezag, leiding en toezicht van de leidingbeheerder, heeft deze laatste zich na dat onderzoek toch nog schriftelijk tot de aannemer gewend met het verzoek het nodige te willen doen om de door de beheerder geleden schade te regelen.
Aangezien het intern overleg bij de beheerder dan ook blijkbaar reeds was afgelopen, is deze laatste er tijdens de volgende contacten op gewezen dat tenzij de zaak zonder gevolg voor de aannemer zou worden geklasseerd, onvermijdelijk de nodige documenten zouden moeten worden opgesteld aangaande hetgeen tot dan uit het gevoerde onderzoek was gebleken. De beheerder heeft gemeld ter zake spoedig verder intern te zullen overleggen en daarna desgevallend op de zaak te zullen teruggekomen. Dit laatste is uiteindelijk niet meer gebeurd, zodat het dossier zonder verder gevolg is afgesloten.
Besluit
- Het belang van snelle tussenkomst na het ontstaan van de schade, kan nauwelijks worden overschat, en dit op alle mogelijke vlakken, niet in het minst in het belang van alle betrokken partijen.
- Ook het belang van onderzoek naar het desgevallend werken door de eigenlijke schadeverwekker in opdracht en onder gezag, leiding en toezicht van een andere partij dan zijn eigen werkgever, kan evenmin nauwelijks worden overschat, evenzeer in het belang van alle betrokken partijen.